Tasmanië is natuur met een hoofdletter N. Of je nu voor ruige bergen komt, dichte regenwouden, witte stranden of steile kliffen: het eiland heeft het allemaal. En dat komt omdat bijna de helft van Tasmanië beschermd natuurgebied is. In totaal zijn er 19 nationale parken – en wij bezochten er een flink aantal tijdens onze roadtrip van twee weken. In deze blog deel ik onze favoriete parken, wat je er kunt doen en waarom ze stuk voor stuk de moeite waard zijn.
Dit lees je in deze blog
1. Cradle Mountain-Lake St Clair National Park
Dit is misschien wel het beroemdste nationale park van Tasmanië. En met reden. Cradle Mountain is ruig, alpien en spectaculair. Wij maakten hier een stevige hike van 13 kilometer over de Face Track, maar je kunt het hier zo zwaar of licht maken als je zelf wilt. Van korte boardwalks tot meerdaagse tochten zoals de Overland Track – alles is hier mogelijk.
Wat dit park bijzonder maakt, is de combinatie van bergen, meren en bossen. Je kunt hier wombats zien grazen, de toppen van Cradle Mountain bewonderen en zwemmen in ijskoude bergmeren (als je durft). En zelfs als het weer tegenzit (wat het hier vaak doet), is de sfeer magisch.
2. Mount Field National Park
Op slechts een uurtje rijden van Hobart vind je Mount Field – een van de oudste nationale parken van Tasmanië. Het park bestaat eigenlijk uit twee delen: het regenwoudgedeelte beneden, en het alpine gebied boven.
Beneden wandel je langs watervallen (zoals de bekende Russell Falls), door dichtbegroeid bos en langs swamp gums van meer dan 100 meter hoog. Boven – bij Lake Dobson – kom je terecht in een heel ander landschap: stil, open en koel. Wij deden beide op één dag en dat was echt de moeite. Mount Field is toegankelijk, afwisselend en perfect voor een dagje natuur met veel variatie.
3. Freycinet National Park
Freycinet ligt op een schiereiland aan de oostkust en is wereldberoemd door Wineglass Bay – een perfect gevormde baai die je echt met eigen ogen moet zien. Maar dit park is meer dan één uitzichtpunt. Je kunt hier wandelen langs ruige rotsen, relaxen op verlaten stranden of per boot de kustlijn bewonderen (zoals wij deden).
Onze wandeling door Freycinet was pittig (veel trappen!), maar het uitzicht op Wineglass Bay was het helemaal waard. Daarna liepen we via Hazards Beach terug: een tocht van 12 km die het park echt op z’n mooist laat zien. Freycinet heeft ook een rijke dierenwereld: wallabies, zeevogels en zelfs zeehonden spot je hier regelmatig.
4. Tasman National Park
Dit park ligt op het gelijknamige schiereiland en is een combinatie van ruige natuur en koloniale geschiedenis. De hoge kliffen, diepe zeegrotten en rotsformaties zoals Tasman Arch en de Tessellated Pavement maken het tot een van de spectaculairste kustlandschappen van het eiland.
Je kunt hier schitterende wandelingen maken, zoals naar Cape Hauy of Cape Raoul, of gewoon korte stops doen bij uitzichtpunten. Wat je ook kiest: de zee is hier altijd dichtbij en vaak wild. Wij combineerden dit park met een bezoek aan Port Arthur Historic Site, wat het contrast tussen natuur en geschiedenis nog groter maakte.
5. Ben Lomond National Park
Minder bekend, maar wat ons betreft een van de meest verrassende parken van Tasmanië. De rit naar boven via Jacob’s Ladder is al een avontuur op zich: steile bochten, indrukwekkende uitzichten en uiteindelijk beland je in een kaal, bijna buitenaards landschap.
Boven op het plateau wandel je door een open gebied met bizarre rotsformaties en zie je vooral… heel veel niks. Maar dat niks is zó indrukwekkend dat het bijna meditatief werkt. Wij zagen hier wallabies, roofvogels en – jawel – een slang. In de winter kun je hier trouwens skiën.
6. Franklin-Gordon Wild Rivers National Park
Dit park ligt in het westen van Tasmanië en is onderdeel van het enorme Tasmanian Wilderness World Heritage Area. Wij verkenden dit gebied vanaf het water, tijdens de Gordon River Cruise vanuit Strahan – en wat een ervaring was dat! De rivier kronkelt door een van de oudste regenwouden ter wereld, met spiegelglad water, eeuwenoude bomen en complete stilte om je heen.
Onderweg maak je stops op plekken zoals Sarah Island (een oude strafkolonie) en Heritage Landing, waar je korte wandelingen maakt door het regenwoud. Alles voelt hier onaangetast en puur. Het park zelf is grotendeels alleen bereikbaar te voet of per boot, en dat draagt bij aan het gevoel van ongereptheid.
7. Southwest National Park (wishlist!)
We zijn er zelf (nog) niet geweest, maar Southwest National Park moet echt genoemd worden. Dit is het grootste nationale park van Tasmanië en een van de meest ongerepte gebieden van Australië. Je komt hier alleen via lange wandelingen of per boot/vliegtuig. Pure wildernis.
Voor de avonturiers onder ons: dit is waar je heengaat als je écht off the grid wil. Denk dagenlang wandelen, geen bereik, en alleen maar natuur. Wie weet… misschien een volgende keer.
8. Maria Island National Park (wishlist!)
Ook deze staat op onze verlanglijst. Maria Island ligt voor de oostkust van Tasmanië en is bereikbaar per ferry. Auto’s zijn niet toegestaan, dus je verkent het eiland te voet of per fiets. Het schijnt een paradijs te zijn voor wie van wildlife houdt: wombats, wallabies en zelfs de Tasmaanse duivel komen hier veel voor.
Je vindt er ruïnes van oude nederzettingen, witte stranden en kalkstenen kliffen. Alles in één dus. En het fijne: er zijn geen winkels, geen verkeer, geen afleiding. Alleen jij en de natuur.
Of je nu een dagwandeling wil maken, een hele week wil hiken of gewoon wil genieten van de mooiste stops: de nationale parken van Tasmanië stellen niet teleur. Elk park heeft z’n eigen sfeer, landschap en charmes. En juist die afwisseling maakt Tasmanië zo bijzonder.
En nu je hier toch bent. Wil je ook een mooie roadtrip maken? Lees dan onze blog met onze ervaring van 2 weken roadtrippen door Tasmanië!
